E-learning begrippenlijst
In de wereld van online leren wordt er vaak gebruikgemaakt van vakjargon. Om het voor iedereen begrijpelijk te maken, hebben we hieronder een lijst met duidelijke uitleg van deze termen.
AICC staat voor Aviation Industry CBT Committee. AICC is een internationale standaard voor het ontwikkelen en beheren van computergebaseerde training (CBT) voor de luchtvaartindustrie. AICC-content kan worden gebruikt in verschillende CBT-systemen.
API’s/webservices zijn een manier om softwareprogramma’s te laten praten met elkaar.
Voorbeeld: gebruikers uit een CRM- of HR systeem worden via een API naar een LMS gestuurd zodat je in het LMS niet meer de gebruikers handmatig hoeft aan te maken.
Synchroon leren is een leermethode waarbij de leeractiviteiten plaatsvinden op hetzelfde moment voor alle deelnemers. Dit kan in een fysieke klaslokaal zijn, maar ook online, bijvoorbeeld via een videoconferentie.
Voorbeelden van synchroon leren:
- Een les in een fysiek klaslokaal
- Een online les via een videoconferentie
- Een webinar
Asynchrone leren is een leermethode waarbij de leeractiviteiten plaatsvinden op verschillende momenten voor de deelnemers. Dit kan op elk moment en op elke locatie plaatsvinden, afhankelijk van de behoeften van de leerling.
Voorbeelden van asynchrone leren:
- Een e-learningmodule
- Een online cursus
- Een video die je op je eigen tempo kunt bekijken
Verschil tussen synchroon en asynchrone leren:
Het belangrijkste verschil tussen synchroon en asynchrone leren is het tijdstip waarop de leeractiviteiten plaatsvinden. Bij synchroon leren vinden de leeractiviteiten plaats op hetzelfde moment voor alle deelnemers, terwijl bij asynchrone leren de leeractiviteiten plaatsvinden op verschillende momenten voor de deelnemers.
Een auteursprogramma om leercontent te maken is een softwareprogramma dat wordt gebruikt om leermiddelen te creëren, zoals e-learningmodules en andere leermiddelen. Auteursprogramma’s bieden meestal een reeks tools en functies die het gemakkelijk maken om leercontent te maken, zoals teksteditors, mediabeheerders en evaluatietools.
Blended learning is een combinatie van traditionele en online leermethoden. Blended learning kan worden gebruikt om de voordelen van beide benaderingen te combineren, zoals de interactie van traditioneel leren en de flexibiliteit van online leren.
Voorbeeld: een student die een cursus volgt in een klaslokaal, maar ook online opdrachten voltooit.
Een community plugin is een uitbreiding voor een softwareprogramma die is gemaakt door ontwikkelaars die niet in dienst zijn bij het bedrijf wat het softwareprogramma maakt en onderhoud.
Community plugins worden vaak gratis beschikbaar gesteld en kunnen worden gebruikt om nieuwe functies of verbeteringen aan het programma toe te voegen.
Leercontent is de informatie en materialen die worden gebruikt voor het leren. Leercontent kan bestaan uit tekst, afbeeldingen, video’s, audio en interactieve elementen.
Voorbeelden van leercontent:
- Tekstboeken
- E-books
- Online cursussen
- Video’s
- Simulaties
- Quizzen
Een corehack is een wijziging in de kern van een softwareprogramma. Corehacks zijn bedoeld om nieuwe functies of verbeteringen toe te voegen of te veranderen. Corehacks kunnen echter risicovol zijn, omdat ze de stabiliteit van een programma of systeem kunnen verstoren. Daarnaast is de software niet meer goed te updaten omdat de corehack dan opnieuw geplaatst moet worden na de update.
Een cursusontwikkelaar is een professional die verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van cursussen, trainingen en andere leermiddelen. Cursusontwikkelaars werken nauw samen met docenten, inhoudsdeskundigen en andere belanghebbenden om ervoor te zorgen dat de cursussen effectief en relevant zijn voor de doelgroep.
Taken van een cursusontwikkelaar:
- Het identificeren van de leerdoelen van de cursus
- Het ontwikkelen van een curriculum en lesplannen
- Het creëren van leermiddelen, zoals tekst, afbeeldingen, video’s en interactieve elementen
- Het ontwikkelen van evaluatiemiddelen
- Het testen en verbeteren van de cursus
Benodigde vaardigheden en kennis:
- Pedagogische kennis
- Didactische kennis
- Communicatieve vaardigheden
- Computervaardigheden
- Contentcreatie-vaardigheden
DLO staat voor Digitale Leeromgeving. Een DLO is een softwareprogramma dat wordt gebruikt om het leren en opleiden te beheren. DLO’s worden gebruikt om cursussen te maken en te beheren. Studenten en medewerkers volgen die cursussen en leerresultaten zijn voor de docenten te volgen.
Een DLO wordt ook wel een LMS of ELO genoemd.
DNS staat voor Domain Name System. DNS is een systeem dat het mogelijk maakt om domeinnamen om te zetten in IP-adressen. IP-adressen zijn de unieke adressen die computers op internet gebruiken om met elkaar te communiceren.
Mensen onthouden veel makkelijker namen dan nummers. Wil jij liever avetica.nl intypen in de browser of 149.210.155.119?
Edtech staat voor Educational Technology. Edtech is een verzamelnaam voor technologieën die worden gebruikt in het onderwijs. Edtech kan worden gebruikt om het leerproces te verbeteren, efficiënter te maken en toegankelijker te maken voor iedereen.
ELO staat voor Elektronische Leeromgeving. Een ELO is een softwareprogramma dat wordt gebruikt om het leren en opleiden te beheren. ELO’s worden gebruikt om cursussen te maken en te beheren. Studenten en medewerkers volgen die cursussen en leerresultaten zijn voor de docenten te volgen.
Een ELO wordt ook wel een LMS of DLO genoemd.
Een functioneel beheerder is een functie binnen een organisatie die verantwoordelijk is voor het beheer van een specifiek softwareprogramma. Functioneel beheerders werken nauw samen met gebruikers en IT-professionals om ervoor te zorgen dat de functie of applicatie goed werkt en voldoet aan de behoeften van de gebruikers.
Benodigde vaardigheden en kennis:
- IT-kennis, met name over de functie of applicatie die beheerd wordt
- Communicatieve vaardigheden
- Analytische vaardigheden
- Probleemoplossende vaardigheden
H5P staat voor HTML5 Packager. H5P is een open source-framework voor het maken van interactieve leermiddelen. H5P-content kan worden gebruikt in verschillende leermanagementsystemen (LMS’en) en andere online platforms.
Learning Analytics houdt zich bezig met het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens. Learning Analytics kan worden gebruikt om trends te identificeren, patronen te ontdekken en inzichten te verkrijgen om zodoende beter onderwijs te geven.
Een Learning Content Management System (LCMS) is een softwareprogramma dat wordt gebruikt om leercontent te creëren, beheren en leveren. LCMS’en bieden meestal een reeks tools en functies die het gemakkelijk maken om leercontent te maken, zoals teksteditors, mediabeheerders, evaluatietools en analysetools.
De meeste leermanagementsystemen zijn tegenwoordig ook een LCMS.
LRS staat voor Learning Record Store. Een LRS is een systeem voor het opslaan en beheren van allerlei soorten leergegevens. Leergegevens kunnen omvatten zoals voortgang, resultaten en leerstijlen.
LTI staat voor Learning Tools Interoperability. LTI is een internationale standaard voor het verbinden van leermiddelen met leermanagementsystemen (LMS’en). LTI maakt het mogelijk om leermiddelen te gebruiken in een LMS, zonder dat deze speciaal voor dat LMS zijn ontwikkeld.
Een leermanagementsysteem (LMS) is een softwareprogramma dat wordt gebruikt om het leren en opleiden te beheren. LMS’en kunnen worden gebruikt om cursussen te maken en te beheren. Studenten en medewerkers volgen die cursussen en leerresultaten zijn voor de docenten te volgen.
Een LMS wordt ook wel een ELO of DLO genoemd.
LTS staat voor Long-Term Support. Een LTS-versie is een versie van software die gedurende een langere periode wordt ondersteund door de ontwikkelaar. LTS-versies worden vaak gebruikt in omgevingen waar stabiliteit en betrouwbaarheid belangrijk zijn.
LXP staat voor Learning Experience Platform. Een LXP is een platform dat wordt gebruikt om leerervaringen te creëren en te beheren. LXP’s kunnen worden gebruikt om e-learningmodules, cursussen, webinars en andere leermiddelen te hosten.
Micro learning is een leermethode die zich richt op korte, gefocuste leereenheden. Micro learning kan worden gedaan in kleine, hapklare brokken, die gemakkelijk te consumeren zijn.
Voorbeeld: een medewerker die een korte video bekijkt over een nieuwe product.
Mobile learning is het gebruik van mobiele apparaten, zoals smartphones en tablets, om te leren. Mobile learning kan worden gebruikt om toegang te krijgen tot leermiddelen, cursussen te volgen en deel te nemen aan online discussies.
Voorbeeld: een student die een online cursus volgt op zijn smartphone tijdens zijn reis naar school.
Migratie is het proces van het verplaatsen van gegevens, software of systemen van één locatie naar een andere. Migratie kan worden uitgevoerd om verschillende redenen, zoals betere informatieveiligheid, het verminderen van de kosten of vanwege een nieuwe hostingleverancier
Open source-software is software die iedereen gratis kan gebruiken, bekijken, wijzigen en verbeteren.
Voorbeelden van open source-software:
- Linux
- WordPress
- Moodle
Een portfolio in het onderwijs is een verzameling van werkstukken, presentaties, video’s en andere bewijsstukken die de leerprestaties van een student weerspiegelen. Portfolio’s worden vaak gebruikt als middel voor reflectie en zelfbeoordeling.
Doel van een portfolio in het onderwijs:
- Reflectie: Studenten kunnen hun leerproces evalueren en reflecteren op hun eigen prestaties.
- Zelfbeoordeling: Studenten kunnen hun eigen leerdoelen stellen en hun voortgang bijhouden.
- Communicatie: Studenten kunnen hun werk delen met anderen, zoals docenten, ouders en werkgevers.
SCORM staat voor Sharable Content Object Reference Model. SCORM is een internationale standaard voor het delen van e-learningcontent. SCORM-content kan worden gebruikt in verschillende leermanagementsystemen (LMS’en).
Meest gebruikte versie is SCORM 1.2.
Een sitebeheerder is een IT-professional die verantwoordelijk is voor het beheer van een website of LMS. Sitebeheerders werken nauw samen met webontwikkelaars, webdesigners en andere belanghebbenden om ervoor te zorgen dat de website of LMS goed werkt en voldoet aan de behoeften van de gebruikers.
Software release is het proces van het uitbrengen van een nieuwe versie van software aan gebruikers. Het is een belangrijk proces dat ervoor zorgt dat software veilig en betrouwbaar is voor gebruikers.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen een minor release (vaak update genoemd) en een major release (vaak upgrade genoemd).
Social learning is een leerproces dat plaatsvindt in een sociale context. Social learning kan worden gedaan door samen te werken met anderen, te delen van elkaars kennis en ervaringen en van elkaar te leren.
Voorbeeld: een groep werknemers die samenwerken aan een project en hun kennis en ervaringen delen.
Een update is een wijziging in een programma of systeem die verbeteringen en bugfixes bevat. Een update wordt ook wel ‘minor release’ genoemd. Aan het laatste getal in het versienummer herken je de update, bijvoorbeeld een update van versie 4.1.3 naar 4.1.4.
Een upgrade is een verandering van een programma of systeem naar een nieuwere versie. Upgraden kan nodig zijn om nieuwe functies te gebruiken. Een upgrade wordt ook wel ‘major release’ genoemd.
Aan de eerste getallen in het versienummer herken je de upgrade, bijvoorbeeld van versie 3.9 naar 4.1.
Een virtual classroom (virtueel klaslokaal) is een online softwareprogramma om les te geven en samen te leren. Kenmerkend is dat alle deelnemers op hun eigen werkplek of thuis inloggen. Een virtual classroom wordt vaak toegepast bij blended learning.
WCAG staat voor Web Content Accessibility Guidelines. WCAG zijn een set van richtlijnen voor het maken van websites en webcontent die toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. WCAG-richtlijnen zijn belangrijk omdat ze ervoor zorgen dat iedereen toegang heeft tot informatie en diensten op het web.
Voorbeelden van WCAG:
- Gebruik van contrasterende kleuren voor tekst en achtergrond
- Het gebruik van alternatieve tekst voor afbeeldingen
- Het gebruik van een toegankelijke navigatie
xAPI staat voor Experience API. Het is een open standaard voor het bijhouden van leerervaringen. xAPI maakt het mogelijk om gegevens over leeractiviteiten te verzamelen, te bewaren en te delen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om de effectiviteit van leeractiviteiten te meten, gebruikerservaringen te verbeteren en persoonlijke leertrajecten te ontwikkelen.
xAPI werkt door gebruik te maken van statements. Een statement is een stukje informatie over een leerervaring. Statements bevatten informatie over de volgende zaken:
- De persoon die de leerervaring heeft ondergaan.
- De actie die de actor heeft uitgevoerd.
- Het onderwerp van de actie.
- De omstandigheden waarin de actie is uitgevoerd.
Statements worden verzonden naar een Learning Record Store (LRS). Een LRS is een database die statements opslaat. LRS’en kunnen worden gebruikt om gegevens over leerervaringen te analyseren en te rapporteren.